De zesde week thuiswerken begint. Vandaag een eerste vergadering met een klant via Teams. Dat is toch ook weer even wennen. Ik vraag me op voorhand af hoe dat zal gaan.
In de loop van de ochtend spreek ik de voorzitter. Ik vraag hem of de vergadering met beeld is. “Dat zou ik niet doen als ik jou was” is zijn reactie. Ik beschouw het als een compliment. Voor de zekerheid vraag ik Natalja. “Nee joh, dat lijkt me niet”. Mijn vrouw heeft altijd gelijk….
13.55: De voorzitter komt online. M’n laptop geeft een geluidssignaal om aan te geven dat ik me bij de vergadering kan voegen. Ik klik op ‘nu deelnemen’ en wordt verrast door twee collega’s in net overhemd met op de achtergrond hun werkkamer. Het zal toch niet…? “Doe het knoopje van je polo even dicht, anders zien we je borsthaar” krijg ik als tip. Schijnbaar is het beeld bij hen zo goed dat ze de drie zeldzame sprietjes in beeld krijgen. Met een snelle handeling bedek ik ze achter mijn poloshirt.
De vergadering begint. Twee collega-experts kiezen ervoor om de camera niet aan te zetten. De klant reageert door te stellen dat dit minder prettig vergadert. Ik hoor de twijfel, maar een camera gaat aan. Ik doe m’n best om m’n gezicht in de plooi te houden als één van hen in een voetbalshirt van FC Barcelona in beeld verschijnt. Mooi shirt.
De voorzitter heeft iets meer moeite met zijn gezicht in de plooi te houden. Ik stuur hem een chatbericht dat heel hard denken voor de camera niet zal leiden tot de hoofdprijs voor het beste beeld. De rest van het overleg verloopt goed. Er worden goede afspraken gemaakt en blijkbaar bevalt het menigeen erg goed: volgende week krijgt het overleg een vervolg. Ik ga mijn vrouw vast vragen om een overhemd te strijken.